plant

Vergeet-mij-niet

Zolang als ik me kan herinneren, pluk ik bloemen en werk ik in de tuin. Als peuter al. Voor zelfstandig tuinieren was ik toen nog te jong, maar mijn moeder helpen kon ik. Ik had de taak om de nieuw gekochte planten te dompelen, zoals zij dat noemde. En tot slot te begieten.

Nadat ze uit hun plastic potjes waren gehaald, moest ik ze voorzichtig met hun wortelkluit – die precies de vorm had aangenomen van de pot – onder water zetten in een emmer. Soms hadden zich wortels door de kleine gaatjes in de bodem van de pot gewrongen. Dat vond ik zielig, wat zou die plant het benauwd hebben gehad.

 

Wanneer de kluiten erg droog waren, stribbelden de planten tegen tijdens het dompelen. In de emmer duwden ze zichzelf pardoes weer naar boven en dreven dan, als je te snel had losgelaten, op hun zij in het modderige water. Ik stelde me voor dat de bloemen in de top dat niet prettig vonden en deed altijd mijn best om te voorkomen dat de bloemblaadjes besmeurd zouden raken.

Met enige kracht moest je de kluit – tegen de opwaartse druk in – een poosje onder water zien te houden, waarbij er kleine luchtbelletjes naar de oppervlakte opstegen. Die kriebelden langs je vingers. Als de wortels eenmaal doordrenkt waren geraakt, zakte de kluit zoetjes naar de bodem. Kalmpjes dronken de planten dan water, gemoedelijk zij aan zij in de emmer. 

Mijn moeders sproeterige handen tijdens het tuinieren zie ik zo voor me: haar glanzende trouwring met aarde bespat, haar kromme (want ooit gebroken) pink die omhoog piepte en de manier waarop ze de planten op het laatst altijd nog even ferm aandrukte tijdens het planten.

Ik herinner me mijn emmer, een donkerblauwe met daarop een voorstelling in wit reliëf en de gladde, door de zon verwarmde tegels van het tuinpad waar ik graag op zat. Ook weet ik nog welke planten, struiken en bomen er in de tuin stonden.

Op een dag liep ik als kleuter met mijn oom (mijn moeders broer, óók een tuinier) door onze tuin. Hij kondigde aan dat hij me iets ging vertellen en vroeg of het zou lukken om dat te onthouden, mijn leven lang. Dat klonk spannend en ik beloofde het.

Hij plukte een vergeet-mij-nietje. Zo’n bescheiden bloempje met frisse lichtblauwe bloemblaadjes en een minuscuul geel hartje. Toefjes hemel in het groen, een lieve plant in iedere lentetuin.

Mijn oom vroeg me of ik de naam kende van de plant. Dat was zo, maar niet meer dan als klank die ik gedachteloos nabauwde: “Vergeetmenietje”. Hij nam het blauwe bloempje tussen zijn brede vingers, hield het vlak voor me zodat ik het goed kon bekijken en vroeg of ik hem nooit vergeten zou. Vergeet mij niet.

Iedere lente zouden de vergeet-mij-nietjes mij aan hem herinneren, zei hij. En zo was het.

Witte en roze vergeet-mij-nietjes in de tuin van Monet.

Het is nu ruim veertig jaar later. Mijn oom werd ziek – de lente van 2019 bleek de laatste van zijn leven.  

“Volgende lente zaai ik ‘Ik-vergeet-je-nietjes”.

Vergeet-mij-nietjes

Kenmerken: vijfbladerige lichtblauwe bloempjes met geel (of soms wit) hartje. Er zijn ook witte en roze vergeet-mij-nietjes. De niet-winterharde bladeren zijn effen groen en behaard.
Standplaats: halfschaduw;  de planten ogen nostalgisch tussen andere lentebloeiers zoals akelei of gebroken hartje, of onder bomen.
Grondsoort: niet al te voedselrijke, stevige grond.
Plantgroep: meerjarig, zich gemakkelijk uitzaaiend.
Hoogte: 25 – 30 cm.
Bloeiperiode: april tot begin juni.

Naam: de officiële naam is Myosotis, wat vertaald uit het Grieks ‘muizenoortje’ betekent, een verwijzing naar de vorm en de maat van de bloemblaadjes. Hoe de naam ‘vergeet-mij-niet’ is ontstaan, is niet te zeggen. Er is in ieder geval een tot de verbeelding sprekende  legende over een ridder die te water raakte toen hij de bloempjes plukte bij een oever. En terwijl hij verdronk zijn geliefde het tuiltje toewierp, roepende: “Vergeet mij niet!” 

Een ander verhaal meldt dat God het bescheiden bloempje over het hoofd zou hebben gezien toen hij de bloemen hun namen gaf. De plant schijnt beleefd geklaagd te hebben: “O God, vergeet mij niet”, waarna de Almachtige het bloempje die naam toebedeelde. In ieder geval is het volgens oud volksgeloof zinvol om je (wens-) geliefde  te voorzien van een worteltje van de plant omdat  je dan voor altijd in diens gedachten blijft.

Verzorging: te lang droog staan vinden de planten niet prettig, geef af en toe water als het niet regent.
Problemen: soms ontstaat er meeldauw (witte waas over steeltjes en bladeren). Je kunt de planten dan het best verwijderen (niet op je composthoop doen). Ook is het vergeet-mij-nietje bereid tot woekeren (alleen een probleem voor het type tuinier dat waarde hecht aan controle).
Zaaien: na de bloei sterft de plant af. Laat de plant en het zaad drogen. Je kunt de plant uit de grond trekken en het zaad uitschudden, of neerleggen op de plekken waar je volgend jaar graag vergeet-me-nietjes wilt. Maar zonder jou redt de plant zich prima en zal dan op onverwachtse plaatsen opkomen. Jonge planten kopen of deze opkweken van gekochte (of geoogste) bloemzaadjes kan ook. Zowel in de volle grond (zorg dan dat de grond los is en dat de babyplantjes genoeg te drinken krijgen), of in een kweekbakje met zaaigrond, waarna je in de late zomer of het vroege najaar kunt uitplanten.  

Als je eenmaal vergeet-mij-nietjes in de tuin hebt, blijven ze gelukkig terugkomen.