werk

Toen de hoofden op les gingen

‘Basisvaardigheden leidinggeven’, zo heette de cursus. Daar kun je maar beter goed in zijn tegenwoordig. Vooral als je afdelingshoofd bent.

De eerste les brak aan. Iedereen was er.
Hoe zou het gaan? De hoofden vroegen het zich af.

Zou het een dans worden? Vol kleur en vuur.

Ernst Ludwig Kirchner, Csardasdanseressen, 1908, 1920, olieverf op doek, Kunstmuseum Den Haag
Folkert de Jong, Doctrine of Salvation, 2015, Kunstmuseum Den Haag

Of was het een proef, met onbekende bedoeling? Een laboratorium. Ze hoopten van niet.

Je blootgeven hoorde er vast ook bij, vermoedden ze al snel.

Reginald Butler, Het meisje, 1953-1954, brons,  Kunstmuseum Den Haag
Axel van der Kraan en Helena van der Kraan, Radiator, 1982, Kunstmuseum Den Haag

‘Wat als we alles fout doen? Hoe loopt het dan met ons af?’

De afdelingshoofden stelden zich die vraag.

Kijk, ze staan klaar! Dapper en geconcentreerd.

Charles Fréger, Rikishi, 2002-2003, C-print, Kunstmuseum Den Haag
Ad Gerritsen, Gymnastiek, 2008, gemengde technieken op papier, Kunstmuseum Den Haag

Toen begon het oefenen. Ze deden hun best.

Om de beurt kregen ze de bal.

Die moesten ze vangen. Dat kon niet anders.

Gerrit Bolhuis, Balspeler, 1950, brons, Kunstmuseum Den Haag

Kees de Kruijff, Hoela Hoep,1958, brons, Kunstmuseum Den Haag

De afdelingshoofden oefenden en oefenden.

En sprongen ook door hoepels.

Soms deden ze zich pijn, aan iets héél kleins.

Dat hoorde er ook bij.

Co Westerik, Snijden aan gras (5), 1975, olieverf en tempera op paneel, Kunstmuseum Den Haag
Caroline Prisse, Tulpenvaas, 2009, geblazen glas, Kunstmuseum Den Haag

De cursus bleek een laboratorium, met de beste bedoelingen.

Soms groeide er een takje inzicht uit.

Een enkeling vroeg zich af of het spel was of echt. En wie je dan mag zijn.

Juul Kraijer, Zonder titel, 2008, brons Kunstmuseum Den Haag
Egon Schiele, Portret van Edith, 1915, olieverf op doek, Kunstmuseum Den Haag

Iedereen was haar weleens. Edith – met blosjes en nerveuze vingers.

Maar dat vertelden ze pas aan het einde.

Met elkaar praten is als een vlechtwerk. De uitkomst laat zich niet voorspellen.

Als het lukt ontstaat er een kom – voor gedachten om in te rijpen.

Gaetano Pesce; Fish Design, Mand Tutti Frutti, 1997, kunsthars, Kunstmuseum Den Haag