Droomboom
Nina in appelboom, Pieterburen, 2002 Een schommel onder een boom is fijn. Een boom die bloeit in de lente is in dat geval nog beter. Ik had er een als kind, een schommel onder een bloesemboom. Op het hoogste punt raakten de takken mij aan en ik hen. In een fractie van een seconde waren de roze bloemen dan onwerkelijk dichtbij. Op dat heerlijke hoogste punt blijven wilde ik. Bij iedere zwaai wenste ik dat de schommel bovenaan zomaar halt zou houden, zou bevriezen als op een plaatje in een prentenboek, midden tussen de bloesem. Om na een poosje weer voorwaarts de kale lucht in te zwieren. Want dat enge gevoel in je buik hoorde er ook bij. En dan met één zwaai terug naar de takkenarmen. Geluk zonder inmenging van woorden, dat was het. Dromen zonder precies te weten waarover. Als je je zo kon voelen, zou het met mijn leven wel goed komen, dacht ik. Rie Cramer | Het Engeltjesboek, 1975 (eerste druk 1938) |Uitgeverij Van Goor Een andere boom waarvan ik hield, …