EERSTE INDRUKKEN eerste indrukken

Kindertijd – Eerste indrukken

De eerste kleur die mij na mijn geboorte moet zijn opgevallen is rood. Op mijn rieten wieg lag een helderrood wollen dekentje. En op de wieggordijnen zaten rode roosjes. Mijn moeder zette mij als baby dagelijks in een stoeltje op tafel in de erker – ‘s zomers met opengeschoven raam. Daar had ik zicht op de oude bomen in het Wilhelminapark in Utrecht.

Hetzelfde park dat mijn overgrootouders aangeplant hadden zien worden, waar mijn grootmoeder haar laatste baby – mijn vader – in een wandelwagen rondreed en waar hij een paar jaar later wilde spelletjes deed met vriendjes. Ik was een goed gehumeurde baby met grote ogen en keek volwassenen zo onderzoekend aan dat sommigen er nerveus van werden. Huilen deed ik nauwelijks en als, dan klonk het zacht mekkerend waardoor het van een afstand leek alsof ik lachte.

Toen ik tweeëntwintig maanden oud was kwam mijn broer ter wereld. Hij had de oogopslag van Charles Aznavour en afstaande oortjes. Toen hij kon praten noemde hij mij Jetten.

THUIS thuis

Kindertijd -Thuis

Dat je een huis kunt kopen vanwege sneeuwklokjes in de tuin bewezen mijn ouders. Ze vielen ervoor als een blok en voor de serre van ons twintiger jarenhuis in Utrecht. In die serre plaatsten zij een lange tafel met rode krukken voor mijn broer, mij en onze vrienden. Daaraan zaten we na schooltijd op een rijtje vol overgave te tekenen, te plakken, te schilderen en te praten. Met thee en biscuit erbij. Alles wat we nodig hadden was voorhanden, van kralen, penselen en lijm, tot aan klei, Donald Ducks en een grote doos vol kleurpotloden die ik altijd met plezier sleep en op kleur legde.

In de serre stond ook een poppenhuis met rood gebeitst dak dat mijn vader voor me had gemaakt. Mijn buurmeisje en ik speelden er zo intens mee dat het voelde alsof we erin woonden. Onze verhaallijnen konden dagenlang duren. Op een woensdagmiddag zette een buurjongen expres zijn voet erin. Veel meubeltjes gingen toen stuk.

WEESHUIS weeshuis

Kindertijd – Weeshuis

Mijn kinderkamer stond vol met poppenbedden. Dat was nodig omdat ik een weeshuis bestierde. ’s Avonds kregen de poppen pyjama’s aan en overdag warme truien. Het meest speciaal was het antieke ijzeren poppenledikant uit mijn moeders kindertijd. Hier mocht alleen mijn lievelingspop Loulou in. Haar kreeg ik op mijn derde verjaardag, sindsdien waren we onafscheidelijk.

Op de betengelde kastdeur in mijn kinderkamer had mijn moeder een collage aangebracht van tijdschriftplaten. Twee van die foto’s boezemden mij vrees in: één van een treurige, stokoude mevrouw en één van een ziek kindje. Toen ik protesteerde zei mijn moeder dat ook dat bij het leven hoorde. Ik begreep dat dat waar was.

THEATER THUIS theater en apotheek aan huis

Kindertijd – Theater thuis

Op zolder, onder het schuine dak, stond onze verkleedkist vol met kostuums en met kleren van onze (voor)ouders. Die deden we regelmatig aan, waarbij we ons gezicht met waterverf maquilleerden. Tijdens schoolvakanties regisseerde ik soms een theater- of dansvoorstelling die we samen met verklede buurkinderen opvoerden. Van ijzerdraad bogen we vleugels die we bespanden met panty’s. Alle ouders kwamen kijken. Er werd na afloop “bis” geroepen. We kregen een staande ovatie en bosjes bloemen uit de tuin. 

APOTHEEK AAN HUIS theater en apotheek aan huis

Kindertijd – apotheek aan huis

Eveneens op zolder, in het hoekje bij de verwarmingsketel, bevond zich mijn apotheek. Ieder zelf gebrouwen medicijn kreeg een naam en werking toegedicht, die door mij werden vastgelegd in een schrift. Op de richels van de houten betimmering stonden rijen met kleine flesjes, bakjes en potjes met drankjes en pillen die ik maakte van takjes zuring, rozenblaadjes, restjes zeep, rijst, parfum en tot deeg gekneed waspoeder. Als iets al te erg ging stinken moest het weg.

DETECTIVE detective

Kindertijd – Detective

Het duurde even voordat ik puber werd. Misschien omdat ik het niet wilde. In de eerste klas van de middelbare school was ik nog een kind dat touwtje sprong en stiekem een beetje speelde. Op de vliering van ons huis gaf ik leiding aan een detectiveclub waarvoor ik de lidmaatschapskaarten en de codetaal verzorgde.

Mijn broer, mijn vriend en twee overbuurmeisjes waren de andere leden. Als we ons klein maakten, was er net plaats voor ons allemaal onder de nok van het dak. We hebben er zelfs een keer geslapen. Ons werkgebied was het Wilhelminapark in Utrecht waar we argeloze wandelaars schaduwden, gevonden voorwerpen onderzochten met een vergrootglas, vuil uit de vijver visten en dode vogels en vissen begroeven.

Op een dag redden we een konijn dat alleen rondhipte op het eiland in de vijver.

VREES EN PLEZIER vrees en plezier

Kindertijd – Vrees en plezier

Tot mijn dertiende sliep ik met een lampje aan omdat ik bang was in het donker. Ik vermoedde de komst van een nachtelijke indringer die mij een kussen op het gezicht kwam drukken. Dat had ik een keer op televisie gezien. Met het licht aan zou ik hem tenminste zien naderen.

Mijn veertiende en vijftiende levensjaar heb ik vrijwel onafgebroken schaterlachend doorgebracht. Mijn vriendinnen en ik vonden de wereld om ons heen te grappig voor woorden. Met zestien sloeg het om, net voor Pasen viel er een donker doek over me heen. Ik heb weken achtereen zitten lezen. Toen alle boeken uit waren, was het over – van de ene op de andere dag. Het doek was weg. Ik weet alleen niet waar het is, het kan altijd weer vallen.

EERSTE KUNSTAANKOOP eerste kunstaankoop

Kindertijd – Eerste kunstaankoop

Toen ik zeventien jaar oud was kocht ik mijn eerste kunstwerk. Een litho van een onbekende Spaanse kunstenaar met de naam Alvar. In de galerie van een veel te rijke mevrouw in het Gooi. Ik doekte er zonder aarzelen mijn Zilvervlootrekening voor op en liep zo de lang verwachte premie mis die de bank bij achttien jaar gaf. Die nacht lag ik woelend in bed en maakte mijn ouders wakker. Ik had geen cent meer maar wel een kunstwerk. “Dat hebben wij ook”, zeiden ze geruststellend, “het gaat weer over.” Dat bleek waar.

KLEUTERSCHOOL kleuterschool

Kindertijd – Kleuterschool

Op mijn aller eerste schooldag wandelde ik rond half elf kalmpjes alleen terug naar huis. Ik vond dat het lang genoeg had geduurd. Dat de juf voor mij zou bepalen hoelang ik moest blijven, leek me niet waarschijnlijk. Bij aankomst thuis bracht mijn moeder me linea recta terug naar school. Die dag leerde ik dat volwassenen de baas zijn.

Op de kleuterschool ondervond ik verder dat zwarte rivierklei onder je nagels gaat zitten, dat je om bij de waterbak te spelen gehaaid moet zijn (ik kwam er in die twee jaar kleuterschool niet één keer terecht) en dat juffen prikwerk, kleurplaten en vlechtwerk serieus nemen.

Ik kreeg in de poppenhoek door bazige meisjes regelmatig de impopulaire rol van vader opgelegd. Dat had als voordeel dat ik naar ‘mijn werk’ moest en zo de kans kreeg om zonder bemoeienis van anderen door het klaslokaal te dwalen en daar mijn ogen de kost te geven. Verder leerde ik op de kleuterschool wat links en rechts is en veters strikken.

LAGERE SCHOOL lagere school

Kindertijd – Lagere school

Op mijn school waren de leerkrachten absolute heersers. Hun messcherpe tongen lagen iedere dag op de loer. Hun lessen waren schraal. Zo snel mogelijk kind-af, zo hoog mogelijke cijfers en bovenaan in de pikorde, dat was hun ideaal voor ons. Met als gevolg dat de kinderen elkaar om het minste of geringste uitlachten.

Tijdens mijn lagere schooltijd heb ik niet één keer mijn vinger opgestoken om iets te vragen. Ik meende begrepen te hebben dat dat een blijk van stupiditeit was. Met voorbedachte rade heb ik me zes jaar lang succesvol verscholen voor de meesters en juffen. Doordat ik braaf was, goed in taal en in vriendschap kwamen er geen problemen van.

Tijdens oudergesprekken werd wel vaak gemeld dat ik te veel fantasie had. Op mijn rapporten viel zo nu en dan te lezen: “Mariette heeft weinig belangstelling voor wereldse zaken.” Mijn ouders legden me uit wat dat betekende en zeiden dat zoiets als te veel fantasie niet bestaat.

Het is in zes jaar tijd geen moment in me opgekomen dat ik mijn school niet leuk vond.

BOEKEN boeken

Kindertijd – Boeken

Er waren zoveel boeken thuis dat mijn moeder bang was dat de vloeren zouden instorten. Zelfs de traptreden naar de zolder waren ermee belegd. Lezen was alles en haar storen terwijl ze dat deed uitgesloten. Zij had ons kinderen daarop afgericht. Daar stond tegenover dat we nagenoeg iedere dag werden voorgelezen voor het slapengaan. Zowel mijn vader als mijn moeder konden dat meesterlijk. Elke feestdag, rapport, vakantie, verjaardag, griep of Kinderboekenweek stond garant voor een boek cadeau. Mijn broer en ik hadden planken vol. Ik droomde ervan om schrijver of illustrator te worden.

MANESCHIJN EN OCHTENDROOD maneschijn en ochtendrood

Kindertijd – Maneschijn en ochtendrood

Een enkele keer maakte mijn broer mij in het holst van de nacht wakker. Dan vroeg hij mij om voor te lezen, wat ik zonder uitzondering deed. Op zondagochtend luidden de klokken van de kerk naast ons huis. Wij maakten dan samen met onze knuffels zeereizen op mijn rode bed met geblokte sprei, of ik luisterde in mijn eentje naar geheimzinnige programma’s op een kolossale, stokoude radio van mijn oom. Ook verzorgden mijn broer en ik op zondag graag ontbijt op bed voor onze ouders. Dan voelden we ons hartelijk en capabel. Op de trap kondigden we onze komst aan door uit volle borst het liedje van de theereclame te zingen. Niet altijd was alles mooi in mijn kindertijd. Er was ook ruzie met geschreeuw en ik moest iedere dag naar school.

MUZIEK

Kindertijd – Muziek

Jazz was de muzieksoort die het vaakst klonk in mijn ouderlijk huis. Mijn vader was naast zijn baan klarinettist in een jazzband. Maar klassieke muziek was er ook in overvloed. Als je alle beroeps- en amateurmusici aan beide kanten van de familie bijeen zou brengen, kwam je aardig in de richting van een orkest. Als achtjarige kreeg ik pianoles, maar dat was geen lang leven beschoren. Twee handen tegelijk iets verschillends laten doen, lukte niet. Mijn muzikaliteit bleef steken bij luisteren en dansen. Op mijn zesde ontdekte ik popmuziek, maar in die voorkeur stond ik thuis alleen. Dat ‘De man van Zes Miljoen’ en ‘Toppop’ gelijktijdig uitgezonden werden – en mijn broertje het ene programma en ik het andere wilde zien – was een wekelijkse bron van strijd.

MIDDELBARE SCHOOL middelbare school

Kindertijd – Middelbare school

Het eerste jaar op de middelbare school ging over wennen. Wennen aan het lezen van lesroosters en het vinden van de weg. Duizend pubers in een kantine en een immense machine waar melkpakjes uit rolden. Het was allemaal groot en anders, maar ook veilig. De leraren zágen ons. Iedereen had zijn plek en waarde.

Ik schudde mijn veren, nam een nieuwe voornaam en stortte me in het schoolgeluk. Samen met een vriendin riepen we een dadaïstische fanclub voor onszelf in het leven waar klasgenoten en leraren lid van werden. Ik beplakte mijn agenda met collages van tijdschriftplaatjes en zat in de toneelgroep. Mijn tekeningen mochten in de vitrine naast de lerarenkamer en ik bleek goed te kunnen leren (de vakken met getallen en formules daargelaten). 

Tegen het einde van mijn schooltijd wilde ik zoveel verschillende studies doen dat kiezen lastig werd. Naar de Kunstacademie, of Engels, Nederlands of Kunstgeschiedenis studeren. Het werd het laatste.

Een tien voor mijn examenopstel Nederlands. Zo jong nog – wat was het dat ik toen schreef?

KUNSTGESCHIEDENIS kunstgeschiedenis

Grote mensentijd – Kunstgeschiedenis

Aan de Rijksuniversiteit Utrecht studeerde ik Kunstgeschiedenis & Archeologie. In de oude binnenstad verplaatste ik me lopend van de ene gehoorzaal naar de andere omdat ik na college zo in beslag genomen werd door de inhoud daarvan dat ik niet ook nog eens op het verkeer kon letten. Het was een wonder om alleen maar les te krijgen over kunst.

Ik ging er zo in op dat het stereotype studentenleven aan me voorbijging. Voor wilde feesten had ik toch geen aanleg. Herexamens zijn me nooit overkomen en kort nadat ik begon te denken dat promoveren misschien een goed idee zou zijn, viel er een donker doek over me. Op zoek naar nieuwe kansen verhuisde ik naar Den Haag. Ik besloot tijd te rekken en deed bijvakken als Muziekgeschiedenis en Filosofie. 

Tijdens mijn afstuderen kwam het besef dat voetnoten en bibliografieën aan weinigen besteed zijn en dat ik het liefst aan zoveel mogelijk mensen de ‘schoonheid en troost’ van kunst wilde overbrengen. In mijn kindertijd was daarvoor de basis gelegd. Het donker verdween, er ontstond een vergezicht. Ik besloot een bachelor in Educatie te halen aan de Haagse Hogeschool en kunst te brengen in kinderlevens.

PEDAGOGISCHE ACADEMIE pedagogische academie

Grote mensentijd – Pedagogische academie

Na mijn studie Kunstgeschiedenis studeerde ik verder. Samen met een gesjeesde jurist en diverse doctorandi in voor de arbeidsmarkt onmogelijke studies – onder wie een geestige kunsthistorica met al even wonderlijke vulpen als de mijne – volgde ik avondonderwijs aan de Haagse Hogeschool. Drie jaar lang, drie keer in de week op de fiets naar de Pabo, langs het donkere Haagse bos. Van lessen in ontwikkelingspsychologie, intercultureel onderwijs en didactiek tot aan bordschrijven, voorlezen en rekenen. Mijn samengestelde specialisatie kunsteducatie werd goedgekeurd.

Ik kreeg een stageplek op een basisschool middenin de Haagse Schilderswijk. De huizen waren er dichtgespijkerd in afwachting van stadsvernieuwing. De kinderen aten uit mijn hand (meestal) en ik hield van hen. Ik fotografeerde hun hoofdjes met mutsen op.

Het elfenkind

EEN BAAN eerste baan

Grote mensentijd – Een baan 

Tijdens mijn tweede studie gaf ik als museumdocent les in het Kunstmuseum Den Haag, Museum Het Paleis, het Historisch Museum en het Kinderboekenmuseum. In het laatste studiejaar specialiseerde ik me in kunsteducatie en studeerde af met tienen. Voor de klas wilde ik niet, schooltje spelen in een museum wel.

In de maand van mijn diploma begon ik aan mijn grote-mensen-baan. Ik werd aangesteld als voltijds medewerker basis- en voortgezet onderwijs & museumatelier bij Kunstmuseum Den Haag. Het museum waar ik volwassen werd, dat mijn atelier zou blijken te zijn en waaraan ik mijn lot verbond. Drie jaar later werd ik hoofd van de sector Educatie en conservator.

LEVEN NU leven nu

Grote mensentijd – Leven nu

Mijn vriendman Ricardo en ik bewonen sinds 2000 een twintiger jarenappartement in Den Haag met botergele en grijsblauwe vloeren, en wanden vol kunst en boeken. Regelmatig klinkt er muziek. We zijn met ons tweeën. Ricardo’s kinderen zijn nu groot en leiden zelfstandige levens. We houden van ons werk en van onze bijzondere vrienden en familie. Ik schrijf en maak druksels en illustraties. In onze volkstuin groeien bloemen en groenten. Er wonen padden en pissebedden en volgens de kinderen van mijn broer ook elfjes. Samen met een merel zing ik weleens zachtjes ‘Summer time’ van Gershwin als ik aan het wieden ben.

foto Eric de Vries

Sinds 2000 werk ik als hoofd Educatie & conservator bij Kunstmuseum Den Haag. Mijn geschiedenis met het museum is echter langer. In januari 1995 begon ik er als pas aan de Rijksuniversiteit Utrecht afgestudeerd kunsthistoricus mijn loopbaan. Op oproepbasis gaf ik als museumdocent museumlessen aan kinderen en pubers. In de avonduren ging ik naar de Haagse Hogeschool en haalde er een bachelor in Educatie.

In 1996 ontwierp ik als freelancer mijn aller eerste projecten voor Kunstmuseum Den Haag: een lessenserie voor leerlingen van het Johan de Witt College in de Schilderswijk, dat landelijke bekendheid zou krijgen onder de titel Verhalenproject. En een eerste museumles over Afrikaanse kunst voor het basisonderwijs. In 1997 solliciteerde ik naar de functie van medewerker Educatie basis- en voortgezet onderwijs & Museumatelier in Kunstmuseum Den Haag en kreeg de door mij fel begeerde baan. Drie jaar later werd ik sectorhoofd Educatie en conservator. Tot op de dag van vandaag wordt de rode draad van mijn werk gevormd door het ontwikkelen van publieksgerichte concepten en het maken van tentoonstellingen.

In veel van mijn projecten draait het om het bewerkstelligen van een persoonlijke band van kinderen en jongeren met kunst. Door hun eigen creativiteit en gevoelsleven aan te spreken en hun steeds een zelfstandige, actieve rol te geven, leren zij op een persoonlijke manier betekenis te geven aan kunstwerken. Een juist ook meer gevoelsmatige band met kunst kan de voedingsbodem vormen voor een levenslange interesse voor kunst en museumbezoek.

Sinds het begin van mijn carrière ontwierp ik talloze museumlessen, projecten en workshops voor kinderen en jongeren, en verzorgde vele instructies voor museumdocenten, gastcolleges voor studenten en lezingen voor de meest uiteenlopende publieksgroepen. Ik schrijf vaak en met plezier voor publiek, jong en oud.

En het gaat gelukkig nog altijd verder, steeds in een andere, nieuwe vorm. En in samenwerking met talentvolle museumcollega’s in allerlei disciplines. Terugblikkend lijkt ieder jaar in het teken te staan van een bepaald thema of project. Plannen te over. 

Van zowel mijn kunsthistorische als pedagogisch-didactische vorming en werkervaring maak ik dagelijks gebruik, evenals van mijn liefde voor kijken, overdenken, verwoorden en verbeelden. Het museum functioneert voor mij in zekere zin als ‘mijn atelier’. Enkele van de meest in de oog springende projecten worden op deze webpagina in korte stukjes uitgelicht.

Ieder jaar verzorgt de sector Educatie in samenwerking met het team freelance museumdocenten activiteiten in het museum voor circa 40.000 kinderen en jongeren tot en met 18 jaar. De vaste kern van de sector Educatie waarvan ik de aanvoerder mag zijn, wordt momenteel gevormd door drie talentvolle, bijzondere collega’s: Joep Overtoom, Andrea Freckmann en Iris Beljaars.  De drie doelgroepen van de afdeling worden gerepresenteerd door dit drietal, dat zich met creativiteit, passie en verstand van zaken respectievelijk richt op: het primair onderwijs, het voortgezet & middelbaar beroepsonderwijs en op kinderen en families in de vrije tijd.

Er zijn circa 30 freelance museumdocenten in uiteenlopende leeftijden waarvan de meesten zijn opgeleid als beeldend kunstenaar, of docent Beeldende vakken. Hun disciplines variëren van: schilderkunst, grafiek, fotografie en beeldhouwkunst tot aan kostuumontwerp, performance art en sieradenontwerp. Velen combineren hun werk voor het museum met een praktijk als kunstenaar, of als museumdocent elders. 

Wat al deze verschillende, gedreven collega’s Educatie met elkaar gemeen hebben, is: de gretigheid om te leren over kunst, hun liefde voor het museum en hun gerichtheid op bezoekers jong en oud. Zij zijn het die al die duizenden kinderen en jongeren begeleiden tijdens alle activiteiten in het museum.

foto Anouk Gielen

In 2016 werkte ik voor Kunstmuseum Den Haag een model uit waarin wordt ingegaan op de menselijke behoefte aan beleven, ervaren en begrijpen, en de mogelijkheden die dit het museum biedt. Door dit model als toetssteen te gebruiken bij het ontwikkelen van programma’s en tentoonstellingen en proberen wij naar beste kunnen vorm te geven aan respectievelijk de recreatieve, gevoelsmatige en intellectuele werking van het museum voor ons publiek. Voor meer informatie lees het artikel Publieksbenadering – over wat het museum te geven heeft.

lees meer

De Ontdekking van Mondriaan

In de zomer van 2017 toonde Kunstmuseum Den Haag voor het aller eerst zijn volledige collectie werken van Piet Mondriaan – de grootste ter wereld. Het werd een reis door het leven en werk van Mondriaan (1872-1944) , die voerde langs metropolen Amsterdam, Parijs, Londen en New York, waar hij de ontdekkingen deed die de kunst totaal veranderde.

Benno vroeg mij de tentoonstelling De Ontdekking van Mondriaan samen met hem te realiseren, waarbij het jarenlange kunsthistorische onderzoek van collega-conservator en Mondriaankenner Hans Janssen als uitgangspunt gold. De gehele rechter vleugel van de eerste verdieping kwam in het teken te staan van Piet Mondriaan. Niet alleen toonden we alle schilderijen en werken op papier, maar ook maquettes van en meubels uit zijn ateliers. Het publiek inzicht geven in de ontwikkeling van Mondriaan die voerde van figuratie naar abstractie was het doel. Daarbij presenteerden we in samenwerking met de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) brieven, foto’s en persoonlijke objecten, om ook licht te werpen op het persoonlijk leven van de kunstenaar.

Filmbeelden, een thema-website, een audiotour en een interactieve exhibit boden het publiek extra informatie. Op de begane grond konden bezoekers een kijkje nemen in een reconstructie op ware grootte van Mondriaans Parijse atelier. Alle Haagse schoolkinderen uit groep 5 tot en met 8 kregen een door mij en Annabelle Zegers in samenwerking met Uitgeverij Leopold opgezet Mondriaan Doeboek cadeau, ter gelegenheid van het jubileumjaar De Stijl.

Marthe Wéry (1930-2005) wordt beschouwd als een van de belangrijkste moderne kunstenaars van België.  In haar verfijnde, abstracte werk gaat het om de zeggingskracht van lijn, vlak en kleur in relatie tot de ruimte.

Kunstmuseum Den Haag kreeg voor twee tentoonstellingen – waarin ook werk van Wéry uit de eigen museumcollectie werd opgenomen – toegang tot de bijzondere door de familie van Marthe Wéry beheerde collectie van haar werk.

In 2011 maakte ik onder de titel Marthe Wéry – Kracht van de eenvoud in opdracht van het museum een overzichtstentoonstelling van haar schilderijen, installaties en werk op papier in de tentoonstellingszalen op de begane grond. In 2017 richtte ik het Berlagekabinet in met hoogtepunten uit Wéry’s oeuvre uit de jaren ’70 en ’80 waarin zij papier als drager gebruikt. De tentoonstelling kreeg de titel Marthe Wéry – Verfijning op papier

Wie meer wil weten over Marthe Wéry, lees binnenkort mijn artikel over Marthe Wéry of bekijk het tentoonstellingscahier.

In een van de Stijlkamers van het museum maakte ik in 2011 een solopresentatie met het betoverende werk van de Japanse kunstenares Toyoko Shimada. Een Japanse Alice in Wonderland nodigde er de bezoeker uit voor ‘Alice and her Wonder Courtyard’. Toyoko Shimada is een cross-culturele en multidisciplinair werkende kunstenaar. Zij ontleent haar inspiratie aan de spanning tussen traditioneel en modern, natuur en cultuur, spiritualiteit en materialisme. Daarnaast blijkt uit haar werk haar interesse voor diverse culturen: de onderlinge verschillen, overeenkomsten en beïnvloeding.

Het geven van voordrachten en presentaties namens Kunstmuseum Den Haag is iets waar ik veel van houd en dat ik regelmatig doe. In ons eigen auditorium, tijdens (inter)nationale symposia of als gastdocent op hogescholen of universiteiten. Als liefhebber van voorlezen ben ik door mijn collega van primair onderwijs gekozen tot ‘de stem’ van al onze digitale lesmaterialen voor het primair onderwijs. Als kind had ik al plezier in spreekbeurten, mijn aller eerste als achtjarige ging over koningin Wilhelmina. Dat viel op tussen alle spreekbeurten over cavia’s en ballet. Op de middelbare school ontdekte ik met spreekbeurten over Charlotte Salomon, Marc Chagall, Etty Hillesum en Sonia Delaunay (mijn leraar Frans kende alleen Robert Delaunay en leerde daardoor meteen iets bij) dat je iedereen – tot de meest baldadige klasgenoten aan toe – geboeid kunt krijgen. Die ervaring heeft er mede aan bijgedragen dat ik Kunstgeschiedenis ben gaan sturen en mij vervolgens verder specialiseerde ik kunsteducatie.

Kunstmuseum Den Haag wijdde in 2005 een tentoonstellingsvleugel van 1400m2 permanent aan leerlingen in het voortgezet onderwijs. Dat kan alleen maar als je directeur dat wil. En zo’n directeur had ik. “Jet”, vroeg Wim van Krimpen me op een dag toen hij me tegenkwam in een museumgang: “Wil je een museum voor kinderen maken?” Dat wilde ik, natuurlijk! Direct na zijn verzoek om hiervoor een eerste concept te ontwikkelen realiseerde ik me dat het interessant zou zijn om dat te richten op kinderen en jongeren vanaf 12 jaar – een leeftijd waarop museumbezoek soms wat lastiger kan verlopen. Een interactieve tentoonstelling speciaal voor hen leek me zinvol en spannend om te maken. Hij kwam er en wel in het souterrain van het museum, nadat het plan om het voormalige schoolpand aan de overkant te confisqueren was gesneuveld.

Van Krimpens wens was daarbij dat het een vrolijke, onconventionele inleiding op ons museum zou worden door in het hart een depotachtige opstelling zonder kunsthistorische ordening te realiseren, met stukken uit alle museumcollecties: beeldende- en toegepaste kunst, fotografie, mode en muziekinstrumenten. Hij doopte het Wonderkamers, met een knipoog naar het begrip ‘Wunderkammer’ dat in de 16de eeuw ontstond. Curiositeitenkabinetten van de gegoede burgerij vol artificialia en naturalia van waaruit het latere concept ‘museum’ zich zou ontwikkelen. Voor de dertien kamers om de centrale tentoonstelling heen dacht ik dertien thema’s uit in relatie tot onze collecties. Welke basisbegrippen zijn nu eens echt interessant om op een interactieve manier inzicht in te geven, vroeg ik me daarbij af.

Samen met tentoonstellingsontwerpers Kossmann.DeJong werkten we het concept verder uit. Zij verzorgden ook de adembenemende ruimtelijke vormgeving. Het resulteerde in 2005 in de eerste versie van Wonderkamers, op dat moment niet wetend dat er meerdere zouden volgen. Het werd een succes bij de scholen en er volgden (inter)nationale prijzen.

Als artistiek-inhoudelijk projectleider werkte ik aan het totaalconcept voor twee heel nieuwe versies van Wonderkamers – in 2013 en 2019. Dit opnieuw samen met Kossmann.DeJong en intensiever dan ooit met interactieontwerpers Kiss the Frog, Rapenburg Plaza voor lichtontwerp en mediasturing en filmstudio Tungsten. Want opnieuw was er een museumdirecteur die pro Wonderkamers was, Benno Tempel. We hadden ook een aantal nieuwe ambities. Niet alleen het onderwijs, ook gezinnen bleken belangstelling te hebben voor Wonderkamers. Daar wilden we iets mee. En we vonden dat Mondriaan een duidelijke plek moest krijgen. We besloten de goede dingen uit Wonderkamers 1.0 te behouden, zwakke dingen te verbeteren en nieuwe te incorporeren, vooral ook op basis van onze ervaringen in de afgelopen jaren.

Er kwam een tablet bij die de museumgame tot een coherent geheel smeedde op basis van een narratief. Daardoor werd het mogelijk om de ruimte als bordspel te benaderen. Als ware het een dobbelsteen stuurt de tablet de spelers van kamer naar kamer om daar spelopdrachten uit te voeren. Om vervolgens in de centrale ruimte kunst te kijken en te kiezen. Er verrees in 2013 een miniatuurmuseum vol miniatuurkunst van verzamelaars Ria en Lex Daniëls waarin spelers tot slot van de museumgame digitaal zelf een eigen museumzaal konden inrichten. Dit maakte in 2019 plaats voor een fantasievol labyrint vol kunst en een mysterieuze, donkere ruimte in het hart daarvan, waar spelers nu, aangemoedigd door virtuele Wonderkids, zelf een veertiende wonderkamer kunnen ontwerpen en uploaden in Wonderwereld. Zo blijft Wonderkamers altijd in beweging.

Wonderkamers is sinds 2005 de enige permanente, interactieve tentoonstellingsvleugel voor kinderen en jongeren in een Nederlands kunstmuseum.

Voor de uitvoering van Wonderkamers 1.0 werkte ik samen met Ellen Borger die onder andere een deel van de coördinatie en de inrichting verzorgde. Ten tijde van Wonderkamers 2.0 was Arjana de Bruijn projectassistent en content researcher. In 2019 verzorgde Vincent de Keijzer de projectcoördinatie voor Wonderkamers 3.0. Op het gebied van museale techniek werkte ik bij alle versies van Wonderkamers intensief samen met collega Frans Stofregen van de afdeling Tentoonstellings- en Collectieservice.

Wonderkamers 2019 | foto Thijs Wolzak

Wonderkamers

Wonderkamers 2013 | foto Gerrit Schreurs

Wonderkamers 2013 | foto Gerrit Schreurs

Wonderkamers 2005 | foto Jan Zweerts

Wonderkamers 2005 | foto Jan Zweerts

Sinds 2010 brengt het museum in nauwe samenwerking met Uitgeverij Leopold kinderkunstboeken uit bij grote tentoonstellingen, waarbij ik aan de basis van het concept voor de opzet sta. In nauwe samenwerking met acquirerend redacteur Ria Turkenburg draag ik sindsdien bij aan de selectie en de begeleiding van de auteurs en illustratoren, evenals aan de redactie en ideevorming. Het zijn geen traditionele educatieve uitgaven die primair gericht zijn op kennisoverdracht. We maken kunstprentenboeken die het oog strelen, de fantasie prikkelen en veelal op poëtische wijze essenties over kunst en kunstenaars overbrengen en vandaaruit de liefde voor kunst aanwakkeren. Eén keer per jaar bekijken Ria en ik bij welke tentoonstellingen er het best een boek zou kunnen verschijnen en welke illustratoren gezien hun beeldende en conceptuele benadering geschikt zouden zijn om te benaderen. Gemiddeld verschijnen er twee nieuwe titels per jaar, gerelateerd aan twee van onze grote tentoonstellingen.

met Ria Turkenburg, acquirerend redacteur van Uitgeverij Leopold

Tentoonstellingen met werk van illustratoren

In 2008 maakten collega-conservator Susan Adam en ik de tentoonstelling Kikker met een grote K – Max Velthuijs. Gegroepeerd volgens thema’s en motieven uit de bekende serie prentenboeken over Kikker presenteerden we originele illustraties van Max Velthuijs (1923-2005) in combinatie met kunstwerken uit de collectie. Deze aan het Museumatelier grenzende museumzaal werd van 2010-2017 de vaste presentatieplek in het museum voor illustratief werk uit de serie kinderkunstboeken die het museum uitbrengt in samenwerking met Uitgeverij Leopold. In 2017 kreeg de zaal van de kindertentoonstellingen een andere bestemming, waarmee er een einde kwam aan de Kindermuseumzaal. Sindsdien richt ik bij het verschijnen van ieder nieuw kinderkunstboek met de originele illustraties een kabinet in, dat deel uitmaakt van de tentoonstelling die aanleiding vormde voor het betreffende boek. Zo richtte ik tot nu toe kabinetten in met illustratief werk van: Philip Hopman, Enzo Peres-Labourdette, Annette Fienieg, Sylvia Weve en Kaatje Vermeire.

Kindermuseumzaal

Van 2010 tot en met 2017 maakte ik doorlopend exposities voor kinderen met illustraties voor kinderkunstboeken gecombineerd met kunst uit onze collecties in de daarvoor in het leven geroepen Kindermuseumzaal, direct naast jet Museumatelier. Ik verzorgde hiervoor ook het ruimtelijke ontwerp. Werk van achtereenvolgens de volgende illustratoren is hier getoond: Daan Remmerts de Vries, Theo van Hoytema, Annemarie van Haeringen, Marije Tolman, Wouter van Reek, Thé Tjong-Khing, Sieb Posthuma, Ingrid en Dieter Schubert, Ingrid Godon, Harriet van Reek, Annemarie van Haeringen, Charlotte Dematons, Margriet Heymans, Kitty Crowther, Martijn van der Linden en Ludwig Volbeda. Eveneens in de Kindermuseumzaal stelde ik op basis van onze collecties de multidisciplinaire kindertentoonstelling Roodkapje samen.

Ludwig Volbeda | foto Jan Zweerts

tentoonstelling Roodkapje | foto Jan Zweerts

Ingrid Godon | foto Jan Zweerts

Ingrid en Dieter Schubert | foto Jan Zweerts

Annemarie van Haeringen | foto Jan Zweerts

Rondje Mooiste Museum voor het mbo

Recent onderzoek gaf ons inzicht in hoe het komt dat een kunstmuseum volgens mbo-studenten ver van hun belevingswereld af staat. Een van de oorzaken is hun aanname dat er geen raakvlakken zouden bestaan met hun eigen studie- en beroepskeuze. Dit daagde mij uit, ik bedacht het concept voor een in duo’s zelfstandig uit te voeren interactieve tablettour door het museum, waarbij van alles te kiezen, te doen en praktijkgericht te onderzoeken valt. De ontdekkingstocht bestaat uit twee delen.

Het eerste gedeelte is voor alle eerstejaars studenten gelijk en bevat na een kennismaking met het buitengewone museumgebouw een korte tocht waarin de verschillende functies van het museum kunnen worden ontdekt. Ook de veelal minder voor de hand liggende, zoals: horeca, winkel en publieksontvangst en -service.

In het tweede deel kiezen de studenten zelf een vervolgroute in aansluiting op hun studie Bouw & Infra, Mode, Styling, Hotel & Management  en Toerisme & Recreatie. Tijdens de tour worden weetjes afgewisseld met doe-opdrachten; studenten maken foto’s, schrijven teksten, vormen hun mening, denken na over een stelling of schetsen een eigen ontwerp. Ze stellen zo zelf een digitaal magazine samen, dat na de tour kan worden gedownload. Als auteur en educatief ontwerper werkte Iris Beljaars mijn slechts globale basisconcept uit tot iets prachtigs.

Tablettour Rondje mooiste museum

Het aller eerste plan dat ik in 1996 in opdracht van het museum ontwikkelde en uitvoerde was het Verhalenproject voor het Johan de Witt College in de Haagse Schilderswijk. In het eerste deel van de lessenserie reflecteerden leerlingen uit alle windstreken in een persoonlijk opstel op een algemeen-menselijk thema. Daarna maakten zij hier een beeldend werk bij en kozen vervolgens in de museumdepots een aantal naar eigen idee verwante kunstwerken en objecten uit de collecties. Dit resulteerde in vijf jaarlijkse tentoonstellingen in het Volksbuurtmuseum in de Schilderswijk die gepaard gingen met evenzoveel catalogi in tijdschriftvorm.

We waren als museum onze tijd ver vooruit; de term ‘inclusie’ moest nog uitgevonden worden. Jongeren ruimte geven om vanuit zichzelf betekenis te geven aan kunstwerken, in plaats van primair uit te gaan van het overdragen van kunsthistorische kennis, was iets heel nieuws. Het project kreeg onder de titel i-Art een digitaal vervolg voor Haagse scholen, dit in samenwerking met Koorenhuis Den Haag.

Deze diashow vereist JavaScript.

Van 1997-2008 kende Kunstmuseum Den Haag een eigen kinderdirecteur. Op een in de buurt van het museum gelegen basisschool (de Annie M.G. Schmidtschool, in de laatste drie jaar Nutsschool Boldingh) verkozen leerlingen uit groep 8 ieder schooljaar een van hen tot kinderdirecteur van het museum. Tijdens de eerste grote opening van het culturele seizoen verzorgde zij of hij een eerste speech waarna de personeelspas officieel werd overhandigd. De juniordirecteur leverde gedurende deze jaren op diverse manieren een bijdrage aan de kinderactiviteiten van het museum door: voorstellen te doen, te reageren op ideeën van Educatie, lesmaterialen te testen en kinderactiviteiten te promoten in de klas. Soms schreven zij stukjes schrijven voor de kinderpagina in de toenmalige museumkrant, of werden als spreker opgenomen in het programma van openingen. Een portretfoto van de kinderdirecteur hing naast die van de directeur in het museumatelier. Tot 2005 verzorgde ik de begeleiding van de kinderdirecteur, in de laatste drie was dit Esther van der Sprong.

 

Examinator Reinwardt Academie

De Reinwardt Academie maakt deel uit van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en biedt als enige hogeschool de Nederlandstalige bacheloropleiding Cultureel erfgoed aan, als ook een Engelstalige masteropleiding. Sinds vele jaren werken we op gezette tijden samen. Zo word ik met enige regelmaat gevraagd als examinator van de bacheloropleiding en beoordeel ik samen met docenten van de opleiding bachelor scripties van studenten. Soms voeren studenten met mijn medewerking onder leiding van docenten een bijzondere ontwerpopdracht of onderzoek uit met betrekking tot Kunstmuseum Den Haag.

Jurylid Max Velthuijs-prijs 2019

Vanaf de herfst van 2018 maakte ik deel uit van de vijfkoppige jury van de Max Velthuijs-Prijs 2019. Een belangrijke driejaarlijkse oeuvreprijs voor een Nederlandse illustrator. Het was bijzonder en interessant om me met samen met drie illustratoren & beeldend kunstenaars Brian Elstak, Olivia Ettema en Floor Rieder, en hoogleraar Illustratie Emilie Sitzia te buigen over de vraag aan welke illustrator deze prijs in 2019 toekend zou moeten worden. Lees meer . . . 

Er is zoveel moois in de wereld dat ik er graag over schrijf. Daarvoor dient deze site, mijn persoonlijk domein. Ik deel er mijn begeestering met jou over beeldende en toegepaste kunst, boeken, dans, film, fotografie, mode, muziek, theater en méér. Beschouw mijn stukken maar als het voorprogramma van het ‘echte werk’.

Op mijn site geen kritische kanttekeningen. Alles waarover ik schrijf kan rekenen op mijn instemming en enthousiasme.  Het ligt mij niet om andermans streven iets toe te voegen aan de wereld in het openbaar te kritiseren.

Op deze site publiceer ik korte verhalen en gedichten. Ik schrijf over mijn werk bij Kunstmuseum Den Haag en over mijn levenslange liefde voor planten en bloemen. Ook besteed ik aandacht aan mensen die sociaal-maatschappelijk of wetenschappelijk iets bijzonders teweegbrengen.

Dat alles doe ik op een persoonlijke manier – in teksten, veelal voorzien van eigen illustraties, foto’s en herinneringen. 

Misschien wijs ik op mijn site naar iets dat wij beiden mooi vinden, of kom je door mijn stukken met iets nieuws in aanraking. Dat schept een band – misschien. 

Voor meer informatie zie ook bij colofon & disclaimer.


LEES

Vergeten of pas verschenen boeken, alleen maar mooie. Daarover laat ik mijn licht schijnen. Verhalen over boeken en gedichten die het hart op hol doen slaan en het hoofd voor raadselen stelt, volwassenen en kinderen gelijk.

PLANT

Waar ik ook kom, mijn oog is gericht op planten. Zich dapper vestigend tussen stoeptegels, donker geurend in het bos, deinend in de wind en vechtend om licht in mijn volkstuin. Zo ontstaan er verhalen over mijn verbond met het plantenrijk.

KIJK

Er is zoveel moois dat ik er wel naar moet wijzen. In persoonlijke verhalen zeg ik dank aan kunstenaars. Zij geven ons een extra wereld waarin we zowel rust als opwinding vinden. Daarom schrijf ik over dans, theater, mode, fotografie en beeldende- en toegepaste kunst.

WERK

Van meet af aan werk ik in Kunstmuseum Den Haag. Eerst als museumdocent voor kinderen, daarna als educator en sinds lang als hoofd van Educatie & conservator. Dit bijzondere museum is mijn atelier. Ik werd er volwassen en maak zoveel mee dat ik er graag over vertel.

LUISTER

Er zijn alledaagse geluiden waar ik geen genoeg van krijg: het ruisen van stromend water of het luiden van kerkklokken. Daarbij is er de grenzeloze wereld van de muziek die ons sinds mensenheugenis haar geheimen influistert. Mijn verhalen gaan over het geluk van luisteren.

SCHRIJF

Af en toe schrijf ik een verhaal dat wordt gepubliceerd. Vaker nog schrijf ik verhalen en gedichten die thuis blijven wonen. Schrijfsels over kind zijn, liefde en al het andere dat verwart. Vanaf nu gaan ze  het huis uit, de wijde wereld in.

BEWONDER

Een ander hoop of brood geven. Kennis, inzicht, of een nieuw perspectief. Hier vind je verhalen over mensen die iets betekenen voor anderen, hierbij met een groots gebaar in de openbaarheid tredend, of zich schuil houdend in het dagelijks leven. 

.