lees

Murat Isik – het realisme van ‘Wees onzichtbaar’

‘Ik keek naar de buffetkast die sinds mijn kinderjaren het uitzicht vanaf de bank had bepaald en al die tijd een stille getuige was geweest van het leed dat ons had omringd.’

uit: ‘Wees onzichtbaar’, Murat Isik

foto Chantal Ariens | 2020

Mij van de zomer onderdompelend in de boeken van Murat Isik die ik allemaal na elkaar las, bleek mij opnieuw het heerlijke van lezen: op plaatsen komen waar je niet eerder kwam of nooit zult komen, mensen leren kennen aan wie je je verwant voelt, of juist niet en tijden beleven die niet de jouwe zijn, of wél maar dan anders.

In de jaren tachtig woonden auteur Murat Isik en ik in hetzelfde kleine land en waren wij allebei minderjarig – toegegeven ik ben ouder, destijds een tiener, hij een kind – maar ondanks de overeenkomsten waren onze kinderjaren onvergelijkbaar. We leefden in totaal verschillende werelden. Nu ik het zo opschrijf voelt het wat aanmatigend om ons in één zin samen te brengen want ik ken Isik niet persoonlijk. Toch heeft de vergelijking voor mij betekenis, omdat het besef geprivilegieerd te zijn opgegroeid – en daarmee mijn voorsprong op sommige anderen cadeau te hebben gekregen – nog niet eens zo lang geleden werkelijk tot mij is doorgedrongen. Isik herinnerde mij daar vooral aan met zijn roman ‘Wees onzichtbaar’. Hoe anders kunnen jeugdjaren verlopen wanneer je juist niet krijgt wat je nodig hebt.

Door zijn grotendeels autobiografische, met de Libris Literatuur Prijs 2018 bekroonde roman ‘Wees onzichtbaar’ beleefde ik de mij zo bekende jaren tachtig en negentig opnieuw, maar dan vanuit Isiks perspectief. Eenmaal begonnen, kon ik niet meer stoppen met lezen. Door middel van levensechte dialogen en beschrijvingen van de gedachten van de beschouwelijk ingestelde hoofdpersoon Metin wordt de lezer deelgenoot gemaakt van de gebeurtenissen uit diens jeugdjaren in de Bijlmermeer, waar de verloedering dan toeslaat.

Murat Isik met zijn moeder en zus | jaren tachtig | Bijlmermeer, Amsterdam

Alles onpretentieus en authentiek beschreven. Rauw, zoals het waarschijnlijk ook was, maar evenzeer gevoelig. Isiks roman deed mij direct denken aan de literaire beweging van het realisme aan het einde van de 19de eeuw. Net als de realisten schreef Isik een verhaal over ‘echte’ mensen in een sociaal-maatschappelijke omgeving vol tegenwerking, die worstelen om hun vleugels te kunnen uitslaan. Het komt me voor dat auteurs als Émile Zola (1840-1902) en Marcellus Emants (1848-1923) ‘Wees onzichtbaar’ met evenveel belangstelling zouden hebben gelezen als ik.

Murat Isik (Izmir, 1977) groeide na zijn aller jongste jaren in Turkije en Duitsland op in Amsterdam, te midden van de hoogbouw in de  Bijlmermeer. Ik in Utrecht, in een woonwijk met jaren twintig huizen. Wij kwamen als gezin heus weleens in Amsterdam, maar dan vooral op koopavond bij de Bijenkorf (na schooltijd hupsakee met ons vieren in de auto – met boterhammen op schoot –  naar de opwindende hoofdstad voor inkopen en fluks weer terug, want het mocht niet te laat worden. Mijn broertje en ik moesten de volgende dag natuurlijk wel uitgeslapen en fris op school verschijnen). Of we bezochten in Amsterdam soms op zondag het Stedelijk Museum.

In de Bijlmermeer kwamen wij niet, we kenden er niemand. Er was daar geen warenhuis, museum, of historische trekpleister om ons te lokken. De Bijlmer bestond voor ons alleen op het journaal en in de krant als een zorgwekkend, grauw woud vol flats en sociale problemen. Een plek die mijn ouders aanspoorde om toch vooral links te stemmen, want het kon en moest beter in Nederland. De Bijlmer etste zich definitief in ons geheugen toen wij in 1992 op de televisie met afgrijzen en compassie keken naar de beelden van de Bijlmerramp. Een realiteit in eigen land, maar toch héél ver weg.

Op het gevaar af dat ik de hoofdpersoon Metin nu te letterlijk opvat als de alias van Murat Isik veronderstel ik toch dat het waar is dat hij de beelden die ik op televisie zag in het echt beleefde – een ramp, om de hoek van zijn ouderlijk huis.

Galo (7 jaar) | De Bijlmerramp | 1992

‘De flat werd verzwolgen door een woeste vuurzee van tientallen meters hoog en op de plek waar het vliegtuig zich in de flat had geboord zat nu een gapend gat, alsof een sloopkogel van kosmische proporties er dwars doorheen was geslagen.’

uit: ‘Wees onzichtbaar’, Murat Isik

 

Maar er zijn meer rampen in het leven van Metin. Er is een wispelturige, zelfzuchtige vader die iedere dag als een slagschaduw boven hem hangt, naast een moeder die alle zeilen moet bijzetten om onder de knoet van haar echtgenoot een sprankje autonomie te behouden. Helemaal aan háár gewijd is Isiks novelle ‘Mijn moeders strijd.’ Metin ziet alles haarscherp en lijdt eronder, onmachtig als hij is als kind om de situatie te veranderen.

Eenmaal op het VWO in een andere wijk in Amsterdam vindt hij geen aansluiting bij zijn klasgenoten die hem stelselmatig uitmaken voor ‘schoonmaker’, noch gehoor bij leraren die maar bar weinig van hem verwachten. Aan al deze onveiligheid moet Metin het hoofd bieden. Hij wordt niet gezien en krijgt niet wat hij nodig heeft. Als lezer leef je mee met zijn lotgevallen, maar het knappe van Isik is dat je toch steeds voelt dat Metin alles ooit te boven zal komen. Isik gaf hem de onderhuidse kracht mee, die hij waarschijnlijk zelf zo goed kent.

“Ik wil in mijn werk een stem geven aan de stemlozen, echte mensen – zoals de Bijlmerbewoners in ‘Wees onzichtbaar’ – een gezicht geven, en tegelijkertijd aan al die (migranten)jongeren in achterstandswijken laten zien dat het wel degelijk kán; dat zij hun plek kunnen claimen, iets kunnen bereiken in Nederland, puur door te doen wat ze willen doen.”

Murat Isik in gesprek met Nils von der Assen, 3 november 2018

Het meest hartbrekend vond ik wel het hoofdstuk waarin het gezin besluit om op Koninginnedag in de stad kebab te gaan verkopen, om daarmee een nieuw bankstel en een televisie te kunnen bekostigen. Over rozen gaat het ook dan niet. Zeker niet wanneer Metin ineens hoort roepen: “Hé, jongens, is dat niet de schoonmaker?’

‘Uit het niets drong zich de schaamte aan me op. Ik zat daar als een dakloze op een klapstoel naast een zak houtskool.’

uit: ‘Wees onzichtbaar’, Murat Isik

Aan het einde van het boek keert Metin als jong volwassene terug naar de Bijlmer om zijn vroegere ouderlijk huis nog eens te zien en wat te mijmeren.

En na de punt van de laatste zin viel de deur van Metins huis met een bons achter mij dicht. Ik had nog wel even willen blijven, maar was plots terug in mijn eigen wereld. Nu zit er niets anders op dan reikhalzend uit te zien naar de volgende roman van Murat Isik, alhoewel ik natuurlijk ook eens de trein zou kunnen nemen naar de Bijlmermeer.


Boeken van Murat Isik bij Ambos | Anthos Uitgevers