Opgesloten, of beschut? Een vriendin van mij voelt zich gevangen tussen de hoge, uit 1920 stammende stenen muren van Park Sorghvliet in Den Haag, ik juist beschermd. Haar gevoel kan ik me wel voorstellen en zij het mijne ook. Op andere plekken in mijn eentje wandelend blijf ik altijd alert en ontspan ik me nooit helemaal, omdat ik twee dingen wil voorkomen: verdwalen en kwaadwillende mannen tegenkomen. Die laatste zijn er in werkelijkheid niet zo veel, maar op dat soort momenten in mijn verbeelding wel. En daar heb ik nu eenmaal veel van.
In Park Sorghvliet voel ik me daarentegen kinderlijk geborgen tussen de aarden, begroeide wallen en de oude muren die het landgoed omringen. Alsof de reusachtige bomen goeiig een oogje in het zeil houden, de eekhoorns me vergezellen tijdens mijn wandeling en de hamerende specht het zo nodig voor me zou opnemen. Soms loop ik in goed vertrouwen zelfs een poosje met mijn ogen dicht, zodat ik de geur van het bos intenser ruik, de deinende ondergrond van een eeuwenoud pak vergane bladeren beter voel onder mijn voetzolen en het vogelgezang dieper in me doordringt.
In Sorghvliet is alles goed en het is werkelijk zo dat je er je zorgen vergeet, zoals de naam van het landgoed belooft. Dat was waar de aanstichter van al deze heerlijkheid, dichter en staatsman Jacob Cats (1577-1660), zelf naar verlangde in zijn leven. Hij schreef er een gedicht over, al ben ik ervan overtuigd dat het een toverspreuk moet zijn geweest.
Sorghvliet is in ieder seizoen mooi, maar oogt in de lente als betoverd. Het vroege voorjaar neemt ieder jaar een aanvang met mijn lievelingen: sneeuwklokjes. Vaak al in de maand december weten hun tere stelen en smalle bladeren zich een weg te banen door de harde koude grond, om in februari uit te groeien tot ongeveer vinger-, of maximaal handlengte. Op wonderbaarlijke wijze ontvouwt zich dan een volmaakt bloempje met langgerekte blaadjes in het zuiverste wit. Met een fris groen mutsje op bengelt het aan een elegant gebogen steeltje. En alsof dat nog niet genoeg is, gaat onder de buitenste bloemblaadjes een kort, wit rokje schuil, met groen aangezette schulprand.
De eerste keer dat ik sneeuwklokjes zag, was ik zes jaar oud. Op een woensdag, begin maart 1974, namen mijn ouders mijn broertje en mij na school mee naar Utrecht om ons het nieuwe huis te laten zien. Ze hadden toen net een twintiger jaren huis gekocht in het Utrechtse Schilderskwartier. Van die ervaring herinner ik me afgezien van de fel oranje zeventiger jaren vloerbedekking die mijn ouders na de verhuizing onmiddellijk lieten verwijderen vooral: de witgeverfde serre waar het licht naar binnen stroomde, de openslaande deuren naar de tuin en de aangrenzende oude tuin met bedden vol sneeuwklokjes.
Zoiets had ik nog nooit gezien. Later bleek dat dit precies was geweest, wat mijn ouders verblind had doen besluiten dit huis te kopen, waar later van alles mis mee bleek te zijn. De serre en de sneeuwklokjes zouden ons echter gedurende de rest van mijn kindertijd verzoenen met het vele onderhoud aan het huis, waar nooit een einde aan kwam. Ieder voorjaar vulde mijn moeder een uit Frankrijk meegebracht melkkannetje met sneeuwklokjes, en dat doet zij nog altijd.
Over Park Sorghvliet
Park Sorghvliet werd rond 1643 aangelegd door dichter en staatsman Jacob Cats (1577-1660). Het deel dat van het landgoed dat nu nog resteert, is ongeveer 25 hectare groot en bestaat uit de tuin van het Catshuis en het daarvan gescheiden bos, dat – met vooraf aangeschafte wandelkaart voor een jaar – toegankelijk is voor het publiek.
Als raadspensionaris woonde Cats in het toen op een andere manier dan nu toch ook drukke en vuile centrum van Den Haag. Dat bracht hem ertoe om in 1643 een stuk grond met een boerderij te kopen in het duingebied tussen Den Haag en Scheveningen, met het doel er een buitenplaats te stichten, waar hij zijn ‘zorgen kon laten vlieden’.
Voor de aanleg van het landgoed moest het duingebied worden omgeploegd en geëgaliseerd. De grond werd vervolgens verrijkt met slib uit de door het gebied stromende Haagse beek. Ook werden er dijken aangelegd op het landgoed om te voorkomen dat het omringende duinzand de tuin in zou stuiven. De rudimenten daarvan zijn ook nu nog zichtbaar. Jacob Cats was een groot liefhebber van tuinieren en het kweken van inheemse en uitheemse planten en kruiden. Door zijn contacten met de universiteit in Leiden kon hij de hand leggen op zeldzame zaden, stekken, bollen en knollen. Op zijn grond plantte hij tal van bomen, heesters en bijzondere bolgewassen – stinsenplanten. De huidige sneeuwklokjes, wilde hyacinten en aronskelken zijn vermoedelijk nakomelingen van wat lang geleden door Jacob Cats is aangeplant.
Na zijn pensionering vestigde Jacob Cats zich voorgoed op zijn landgoed. Waar de boerderij stond, liet hij een classicistisch herenhuis bouwen, het huidige Catshuis. Met jaarkaart op zak kun je dagelijks wandelen in Park Sorghvliet.
Park Sorghvliet, Den Haag