lees

Avontuurlijk lezen

Als ik zou moeten zeggen van welke recente aankoop ik het meest plezier heb, dan is dat zonder enige twijfel: mijn Haagse bibliotheekpas. Ik ben daardoor méér en avontuurlijker gaan lezen. Minder boeken kopen dan vroeger doe ik niet, wel trefzekerder.

Alleen in mijn kindertijd was ik lid van de openbare bibliotheek, maar al hield ik van lezen – dol op de bibliotheekgang was ik niet. Wat voelde ik me verloren in dat grote bibliotheekgebouw in Utrecht, toen nog aan de Oudegracht. Ik kon als negenjarige nauwelijks een keuze maken in de veelheid aan boeken en lexicografisch zoeken ging nog niet vloeiend.

Steeds was ik bang dat mijn ongemak zou opvallen bij de bibliothecaressen. Die waren toen nog niet zo toeschietelijk als nu. Doordat ik niet zo vaak naar de bibliotheek ging, moest er regelmatig een boete worden betaald voor een te lang gehouden boek. Dat ervoer ik als zo schaamtevol dat ik het retourneren eindeloos uitstelde, wat de zaak geen goed deed.

‘Wat bleef was mijn verlegenheid voor de bibliothecaresse.’

Net wat beter op mijn gemak voelde ik me in de bibliotheekbus die op woensdagmiddag in onze wijk halt hield aan het Utrechtse Hobbemaplein. Een bus die beweert iets anders te zijn dan een bus heeft op zich al iets aantrekkelijks voor kinderen en het was er prettig overzichtelijk. Wat bleef was niet alleen mijn verlegenheid voor de bibliothecaresse, maar ook de weerzin wanneer een boek bleek te ruiken naar het huis van andere mensen. En dan waren er nog de vlekken op pagina’s waar ik niet naar wilde kijken maar het toch deed, me afvragend of het chocolade, appelstroop, of echt iets heel vies’ was.

Jet leest, 1971 | 1979 | 1999

Gelukkig kochten mijn ouders en grootouders boeken voor me; anders zou ik in mijn kindertijd niet zo veel hebben gelezen. Kerst, Pasen, vakantie, een verjaardag, Valentijnsdag, of papa-is-op tournee – altijd was er wel een aanleiding om een boek cadeau te krijgen. En voorgelezen werden we bijna iedere avond voor het slapengaan. Wat een voorrecht, zo besef ik nu. Het ging vloeiend over in zelf boeken kopen, eerst van zakgeld en boekenbonnen, later van oppasgeld, basisbeurs en uiteindelijk salaris.

Tot voor kort waren alle boeken die ik las gekocht en soms geleend van mijn moeder of beste vriend. Zolang de grenzen van ons appartement niet in zicht kwamen, was de stelselmatige toename probleemloos, maar als je houdt van boeken én van schilderijen – en je partner ook – wordt het op termijn lastig. Ze hebben namelijk hetzelfde nodig: wanden.

“Zo wordt het een heel persoonlijke verzameling, die een reflectie vormt van wie jij bent.”

De tijd brak aan om keuzes te maken, om te bepalen wat mijn persoonlijke boekenverzameling wel en niet moest zijn. Om lievelingen af te stoffen en tevreden terug te zetten op hun plank en andere in een doos het huis uit te dragen. Ik bleek volop boeken te hebben van schrijvers van naam en faam waar ik, toen ik er bij stilstond, niet werkelijk een band mee heb. Boeken wegdoen was minder moeilijk dan gedacht.

Een boekenverzameling kan nooit encyclopedisch zijn. Behoud daarom alleen de boeken die jouw hart sneller doen kloppen en dat bedoel ik vrij letterlijk. Houd de exemplaren bij je waar je écht niet zonder kunt, omdat je ze wilt herlezen of raadplegen. En die je een gelukkig gevoel geven als je hun ruggen in de boekenkast ziet. Zo wordt het een heel persoonlijke verzameling, die een reflectie vormt van wie jij bent – van jouw smaak en interesses.

Wat te doen met boeken die je van lieve mensen cadeau hebt gekregen maar niet voldoen aan het bovenstaande? Je zou de opdracht op het schutblad kunnen fotograferen, of desnoods uitknippen om op die manier de essentie van de goede bedoelingen van de gever te bewaren. Als het toch te moeilijk blijkt te zijn om boeken te laten gaan, kun je er een doos mee vullen en die in de berging of op zolder zetten, als je de luxe hebt om daarover te beschikken.

Terwijl ik de essentie bepaalde van mijn boekencollectie creëerde ik ruimte op de planken, maar gaandeweg ontstond er onbedoeld een negatief effect. Ik werd conservatief. Daar waar ik vroeger op grond van nieuwsgierigheid, of een goede recensie spontaan boeken kocht van auteurs die ik niet kende, stopte ik daarmee.

Onbewust wilde ik er zeker van zijn geen literatuur te kopen die ik na verloop van tijd weer zou moeten afvoeren. Ik kocht minder en hooguit werk van mijn favoriete schrijvers. Na een poosje begon me op te vallen hoe voorspelbaar mijn leesgedrag was geworden. Dat was het moment waarop ik zin kreeg in een bibliotheekabonnement.

 En wat een plezier heeft dat me sindsdien gegeven! Regelmatig loop ik op mijn vrije dag naar de kleine bibliotheek in de buurt om een boek te lenen en terug te brengen. Steeds slechts één per keer, om mezelf niet op te jagen.

Op de website van de bibliotheek kun je een wenslijst aanleggen – een smakelijke activiteit op zich, waardoor je tijdens je bibliotheekbezoek gericht kunt zoeken en niet visueel overweldigd raakt. Boeken die niet direct beschikbaar zijn, kun je reserveren. Wanneer je na een poosje bericht ontvangt dat er een voor je klaarstaat, voelt dat bijna als een cadeautje.

Wel maak ik thuis altijd eerst het gelamineerde omslag schoon met medicinale alcohol. Huisgeuren in biebboeken kom ik niet meer tegen. Misschien omdat er minder gerookt wordt en men kool tegenwoordig roerbakt in plaats van uren te koken. En bij een vlekje op een bladzijde lees ik gewoon wat vlugger door. Ik probeer van alles uit, want een boek ongelezen terugbrengen mag ook. Daar moest ik mezelf wel eerst van overtuigen. Zo komt er veel op mijn pad waarvan ik blij ben het te kennen, maar dat ik niet hoef te bezitten. In een schrift dat Ricardo met de hand voor me heeft gebonden noteer ik wat ik lees, want anders vergeet ik de titels op den duur. Stukjes die me treffen schrijf ik over.

Lenen en daarna alsnog kopen – ook dat komt regelmatig voor. Eerst bij de bibliotheek geleend en vervolgens aangeschaft, en meteen herlezen, heb ik onder andere boeken van: Annie Ernaux, Stephen Graham en Clarice Lispector. Mijn boekaankopen zijn al met al niet minder talrijk geworden, wel trefzekerder. Lezen doe ik meer dan ooit en avontuurlijk.


De eerste openbare bibliotheek in Nederland opende in 1899 in Dordrecht zijn deuren. Daarvoor waren er al wel openbare leeszalen waar geen boeken werden uitgeleend, maar men in rust kon lezen. Gedurende de 19e eeuw groeide hun aantal tot ongeveer duizend, ingedeeld naar religieuze gezindte en sociale klasse.

“Ter bevordering van de intellectuele ontwikkeling der Haagse dames.”

Vrouwen waren echter niet welkom in de door mannen gedomineerde leeskringen. Dat noopte twaalf jonge vrouwen in Den Haag ertoe om in 1894 het Haagsch Damesleesmuseum op te richten, een particuliere bibliotheek die nu nog bestaat en waar mannen sinds 1970 ook welkom zijn.

Sinds 1921 ontvangen openbare bibliotheken structureel subsidie en is iedereen er welkom. Een snelle toename van het aantal openbare bibliotheken volgde in de jaren 60 van de vorige eeuw. In het hele land is een bibliotheekabonnement gratis tot 18 jaar.